Vestigingsplaatsbeschikking

Om voor fiscale doeleinden op de BES eilanden gevestigd te zijn dienen de hier feitelijke gevestigde lichamen een vestigingsplaatsbeschikking aan te vragen. Deze eis geldt niet voor stichtingen en doelvermogens, zij vallen automatisch onder de BES wetgeving (artikel 5.2) indien ze naar de feitelijke omstandigheden hier gevestigd zijn.

Een lichaam dat hier feitelijk gevestigd is komt in aanmerking voor een vestigingsplaatsbeschikking indien:

1. Het lichaam op jaarbasis een omzet heeft van ten hoogste USD 80.000,- en de bezittingen doorgaans ten hoogste USD 200.000,- bedragen en het lichaam zich niet bezighoudt met:

  • financiële dienstverlening;
  • royaltybetalingen;
  • verzekerings- en herverzekeringsactiviteiten;
  • directievoering van vennootschappen die statutair of feitelijk in de BES zijn gevestigd;
  • dienstverlening ter zake van het trustbedrijf.

2. De bezittingen van het lichaam doorgaans voor maximaal 50% bestaan uit:

  • beleggingen;
  • deelnemingen;
  • liquiditeiten;
  • activa waarvan het gebruik of gebruiksrecht ter beschikking wordt gesteld aan buiten de BES wonende of gevestigde personen;
  • overige bezittingen ter directe of indirecte financiering van buiten de BES wonende of gevestigde personen.

3. Het lichaam werk biedt aan drie of meer op de BES-eilanden wonende personen. Deze personen zijn voltijds en blijvend in dienst en houden zich bezig met de werkzaamheden rondom de bezittingen genoemd onder 2. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van deze personen zijn in overeenstemming met de aard en functie van die werkzaamheden. Het lichaam heeft daarnaast voor ten minste 24 maanden een op de BES-eilanden gelegen onroerende zaak ter beschikking  die een waarde heeft van ten minste USD 50.000,-. Dit pand moet zijn ingericht met de gebruikelijke faciliteiten voor de activiteiten die worden uitgevoerd door het lichaam gevestigd op de BES-eilanden.

Daarnaast is nog een uitzondering gemaakt voor:

  • Lichamen die zijn toegelaten tot een handels- en diensten entrepot als bedoeld in Hoofdstuk V van de Douane- en Accijnswet BES

Lichamen die in het bezit zijn van een beschikking van de inspecteur waarin is bepaald dat het lichaam voor 95% deelneemt (bijvoorbeeld 95% van de aandelen bezit) in een lichaam dat:

  • is toegelaten tot een handels- en diensten entrepot als bedoeld in Hoofdstuk V van de Douane- en Accijnswet BES
  • in het bezit is van een vestigingsplaatsbeschikking (zgn. houdstermaatschappijen)

Let op! Per 1 januari 2024 wijzigt de wet en komt de 95%-beschikking te vervallen. Hiervoor in de plaats wordt een nieuw soort beschikking geïntroduceerd, te weten de 50%-beschikking. Deze beschikking kan worden aangevraagd indien het lichaam voor 50% deelneemt in een lichaam dat:
 

  •  is toegelaten tot een handels- en diensten entrepot als bedoeld in Hoofdstuk V van de Douane- en Accijnswet BES;
  •  in het bezit is van een vestigingsplaatsbeschikking (zgn. houdstermaatschappijen).

Daarnaast moet worden voldaan aan de bezittingentoets, zoals genoemd onder punt 2 (zie hierboven).

De 95%-beschikking zal komen te vervallen. Indien het lichaam in het bezit is van een dergelijke beschikking, dient u zelf te toetsen of het lichaam aan de nieuwe voorwaarden voor een 50%-beschikking voldoet.

Als het lichaam nu reeds in het bezit is van een 95%-beschikking en indien met ingang van 1 januari 2024 aan de nieuwe voorwaarden wordt voldaan voor een 50%-beschikking, dan hoeft u geen actie te ondernemen. De 95%-beschikking zal dan worden omgezet in een 50%-beschikking. U ontvangt hiervan geen apart bericht.

Mocht het lichaam met ingang van 1 januari 2024 niet aan de nieuwe voorwaarden voldoen, neemt u dan contact op met de Inspecteur. Indien uit de nadere beoordeling blijkt dat het lichaam niet in aanmerking komt voor een 50%-beschikking, zal het lichaam mogelijk vallen onder het regime van de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting in Europees Nederland. Mogelijk moet in dat geval een eindafrekening plaatsvinden voor de opbrengstbelasting.